FROM RUSSIA WITH LOVE

De reisbureaus zijn er nog niet weg van, maar als u op een ondoordacht moment de lust bekruipt een verlengd weekend Moskou mee te maken dan moet u dat vooral niet nalaten. Zondermeer een aanrader, vooral als uw hond u mag vergezellen. Als bevoorrecht waarnemer van de voorbereiding van een dergelijke uitstap spreek ik uit ervaring. Ik geef u op een blaadje, een formulier desnoods: ik had het voor geen roebel willen missen.

Honden van andere eigenaars voorbrengen op een tentoonstelling is meestal een gunst. Als het gaat om tophonden – of tophonden-in-de-maak  – die op een ambachtelijke wijze (zeg maar: professioneel) moeten worden voorgebracht heet dat “handling” en is het een job. Maar geen als een ander. Ingmar heeft “handling” in zijn taakomschrijving opgenomen. Sedert een bewogen jaar brengt hij de Boxers van een welgesteld Italiaans staatsburger voor op de belangrijke tentoonstellingen van ons kreunende continent.

Na eerder dit jaar in Finland, Tsjechië en Polen de nationale Boxerspeciales ( om reden van historie worden die shows gemeenzaam “Jahressiegerzuchtshau”genoemd, een woord om moe van te worden) met één van de Italiaanse Boxers te hebben gewonnen ( hetzij Cayetano d’Jandilla, hetzij Coral de Fontibox), werd hij verondersteld present te zijn in Moskou voor de Russische Nationale, het derde weekend van september.

Papier wordt van hout gemaakt en hout dat komt tot nader order van bomen. Europa kan het milieu geen betere dienst bewijzen dan zichzelf op te heffen. Een paar hectare boom per dag zou dat schelen. Maar als het op reizen aankomt, wil de papierwinkel nog wel meevallen. Met een geplastificeerd paspoort kom je al een heel eind en met een reispas mogen Auschwitz of Sarajevo geen probleem zijn. Voor de meereizende hond volstaan een vaccinatieboekje (pas op: handig als ze zijn moet dat vanaf oktober een blauw boekje zijn, alleen weten de ambtenaren van het ministerie van volksgezondheid nog niet wat daar in moet staan), een formulier van de lokale dierenarts dat het beest gezond en wel is, plus een laatste papier ( in 7 talen) dat het betreffende zoogdier beschermd is tegen hondsdolle mededieren (inclusief de humane soort). In een handomdraai geregeld dus, en een mooie bijverdienste voor de dierenarts. Arts, jawel.

Je moet die dingen dan wel bij hebben – en een beetje oudere reiziger schrikt zich een maagopstoot als hij een bordje “Douane/Zoll” ziet opduiken – maar het gebeurt zelden dat de geüniformeerde medemens aan de grens zich interesseert voor je map met stempels. Als er überhaupt nog restanten van een grenshok en/of diens bewaker overeind zijn gebleven. Waar zijn de files aan de Belgisch/Nederlandse grens gebleven toen de helft van Vlaanderen zich op zondagmiddag naar Sluis spoedde, in de hoop niet door die andere helft opgemerkt te worden? Prehistorie, mijn puberteit. Respectievelijke vader en moederlanden liggen er open en bloot bij, onbeschermd en onbeschaamd. Enkel de Zwitserse Grenzpolizei vat haar taak nog serieus op. Daar kan je nog wel eens in een zijkantoor worden uitgenodigd om één en ander toe te lichten. Ernstig volk, die Zwitsers, achterdochtig ook. Ze hebben dan ook veel te verbergen en te verliezen. Het is niet al Nestlékoe dat postkaart staat te spelen op de alpenweide. En die horloges draaien u ook maar een radertje voor de ogen. Bij nacht al eens door Lausanne gekuierd? Zo van bank tot casino op de boulevard. Geen wonder dat de Zwitser aan zijn grens op geen hokje min of meer kijkt. En nu ik er aan denk: ook op die apenrots van de Queen in het zuiden van Spanje kom je niet zonder slag of stoot. Maar dat is anders, als ik als onderdaan van de Queen mijn godganse leven enkel water om me heen zou hebben gezien, dan zou ik die ene rots vasteland ook met hand, tand en formulier verdedigen. Apen op mijn rots tot daar aan toe, maar Europeanen?

Afgezien daarvan: flierefluitend door Europa schuiven, daar is stilaan geen fluit meer aan. Euro is de taal, McDonnald en de Lidl zijn krek hetzelfde in Vilvoorde, Valencia of Vilnius. Eurosport en CNN kan je in de Formule 1 net zo goed bekijken in Delft, Praag of Rome. Dan is de USSR, pardon: de Russische Federatie andere koek, een verademing voor de romantische ziel die snakt naar avontuur. Niet dat je er CNN niet kunt bekijken of naar hartelust je slagader kan laten dichtslibben met fastfood. Dat kan wèl, het avontuurlijke zit er hem in dan je eerst moet zien binnen te raken. En achteraf weer zien uit te raken.

Het begint ermee dat je eind augustus het dringende Italiaanse verzoek krijgt met Cayetano en Coral aanwezig te zijn in Moskou op 18 en 19 september. Leuk denkt een jonge mens dan. De deadline voor de inschrijving is al voorbij, je kunt Internet ten spijt aan geen inschrijfformulier komen en als je dat wel kon, kan je het niet lezen want enkel in het Russisch. En het cyrillische alfabet dat kent een doorsnee Vlaming niet. Tenzij hij één van de drie afgestudeerden van de afgelopen 10 jaar is in de Slavische filologie, en dus geen doorsnee is. Maar een beetje ernstige Boxerfokker heeft wel een contact dat vanachter het gordijn tevoorschijn is gekomen toen Gorbatshov het opentrok en Honnecker de gaten in de muur niet meer gedicht kreeg. Die Russische collega-fokker regelt dus één en ander met de club en de honden worden alsnog aangenomen. Daarmee ben je min of meer zeker dat je honden in de catalogus terecht komen en dat je ter plaatse je dagen niet zal slijten als toerist. Dat is de gemakkelijkste stap. Maar hoe raak je daar en wat heb je nodig?

Moskou is ongeveer 3000 kilometer van Leke. Met de auto? Twee, drie dagen heen en hetzelfde om terug te keren. Zonder klapband, lek in de radiator of vervuilde diesel. Als je nu autoweg had, misschien. Tot de Poolse grens fluistert het asfalt over minstens twee vakken. Wat daarna komt heet ook autosnelweg. Voor militaire trucks en vierwielaangedreven vehikels. Een gedegen Volvo dokkert net niet door zijn vering en zijn bestuurder houdt er met een gelukje geen gebarsten rugwervel aan over. Dat is pas Polen, wat daarna in het oosten wacht? Testgebied voor jeeps? Avontuurlijk zeker, maar als je op een bepaalde dag en uur in Moskou verwacht wordt? Nog terzijde gelaten dat je dan een verse map papieren kan kopen voor Wit-Rusland. Optie auto vervalt.

Het vliegtuig? Op voorwaarde dat er een directe vlucht bestaat. Het zou niet de eerste keer zijn dat als je ergens moet overstappen jij in Moskou landt, je bagage een dag later in Madrid en je honden in Wenen. Dat is niet handig. Internet en Biac raadplegen dus. Het geluk straalt de reiziger toe: Aeroflot vliegt dagelijks vanuit Zaventem op en neer naar Moskou, non-stop. Vertrek weliswaar om 5 minuten voor middernacht. Vlucht duurt 4 uur en er is een tijdsverschil van 2 uur. Aankomst zes uur in de morgen lokale tijd. Morgenstond heeft hout in de mond. Moskou s’éveille. Dat net twee Aeroflotmachines ergens in de Kaukasus zijn ontploft mag de pret niet drukken. De Aeroflotman in Zaventem ziet geen graten in het meenemen van de honden. Geen speciale documenten, routine. Dat zegt hij toch aan de telefoon.

Met Aeroflot naar Moskou dus. Direct boeken de vrijdagnachtvlucht? Nee, te eenvoudig. Vanuit Rome komt het bericht dat de eigenaar ook naar Moskou zal reizen met nog een andere Boxer, Jacinto d’Jandilla. Prima. Een Romeins reisbureau zal zowel de vlucht Brussel-Moskou als het hotel regelen. Graag, kunnen we overgaan naar de dagelijkse werken ten huize Sapho’s Hoeve. Daar is werk aan de winkel. We hebben nog kleine twee weken countdown. Eigen papieren nakijken nu. Blijkt na contact met reisbureau, gemeente en diplobel.be dat kameraad Putin niet van verrassingen houdt. Bezoekers van zijn forse brok wereld dienen te beschikken over een onvervalst visum verstrekt door de Russische ambassade. En daaraan komen, dat is avontuur. Het reisbureau in Diksmuide is sceptisch, commentaar: vergeet het maar, daar kom je in die korte tijd nooit meer aan! Ze kunnen het weten. Eén van hun medewerksters is pas terug en het is haar danig slecht bevallen. Aanbellen aan de ambassade en om een toeristenvisum vragen, dat lukt niet. Ten eerste heb je een aantal officiële documenten met stempel nodig en ten tweede, er zijn twéé ambassades en die zijn elk maar drie voormiddagen open: maandag, woensdag en vrijdag. Tegen de tijd dat we dat te weten bekomen blijven nog maar vijf voormiddagen over. Tijd zat? Dan kent u de wondere wereld van de bureaucratie niet goed.

Eerst op zoek naar de nodige documenten voor de visumaanvraag.

Enkele recente en identieke pasfoto’s. Met de nadruk op zowel recent als identiek. Laat geen baard groeien of verf je haar niet groen na het bezoek aan de fotograaf. Bij voorkeur ook niet glimlachen op de eerste foto en chagrijnig kijken op de tweede. Niet doen, humor daar lacht men niet mee. Op geen enkel bureau.

Twee, een geldige reispas. Blijkt die een maand vervallen te zijn. Op naar de gemeente voor een hernieuwing. Opnieuw fotootjes. En die hernieuwing dat kan niet. Want wil net vanaf september een nieuw soort reispas gelanceerd te zijn, nauwelijks te vervalsen. Niet lachen nu. Een splinternieuw dan maar. Dat duurt 5 werkdagen. Normaal geen probleem. Maar doordat de ambassade niet elke dag werkt, zouden dan enkel de woensdag en de vrijdag overblijven. Zelfs een avontuurlijk en reislustig jongmens moet een marge van zekerheid inbouwen. De post kan staken, suikerboeren kunnen de autostrades blokkeren en de drukpersen voor de nieuwe passen kunnen gesaboteerd worden door een overspannen werknemer die pas te weten is gekomen dat zijn lief een plezierige relatie met zijn baas onderhoudt. Je hoort zoveel. Als geen lange arm hebt, moet aan het korte armpje een mouw worden gepast, spoedprocedure heet dat. Voor vier keer het normale bedrag kan de reispas ook binnen 48 uur geperst en geleverd worden. Waarom dat niet altijd  binnen de 48 uren kan, voor een normaal tarief – dat vraag je niet. Vrijdag zal de pas er zijn. Te laat om nog naar de ambassade te gaan: er is nog volgende week.

Drie, een reisverzekering. Verplicht. Een gebroken been als je de vliegtuigtrap afdondert, een hersenschudding na een kleine molestering in de metro, een acute depressie in het douanekantoor van de luchthaven? Geen Russische arts die zijn stethoscoop in zijn oren stopt als hij niet eerst zeker is dat zijn zorg dubbel en dik zal worden betaald door jou verzekering. Maar verzekeringen zijn trouweloze honden. Dat weten de broeders in Moskou. Daarom kan je enkel bij die maatschappijen een verzekering afsluiten die een samenwerkingsakkoord hebben met een Russische collega maatschappij. Ga dat maar eens uitvlooien. Geen paniek, hier helpt het reisbureau. Als je niet staat te sterven en je ziet er niet al te lepreus uit (genre Bush, Verhofstadt of Michael Jackson) dan krijg je voor een redelijke prijs het gevraagde formulier.

Vier, hier komt de aap uit de mouw en de kat op de koord, een officiële uitnodiging vanuit Rusland plus een officieel afgestempelde voucher. Dat laatste is een document dat bewijst dat je voor je verblijf betaald hebt. U dacht: ik laat mijn Russische vriendin een briefje schrijven waarin zij mij uitnodigt voor een tête-à-tête bij haar thuis, met speciale vermelding dat mijn aanwezigheid zo plezierig zal worden dat ik daar heus niet voor hoef te betalen? Mis poes. Of mijn inschrijvingsbewijs op de tentoonstelling, annex outprint van de Russische Boxer Club site waar het evenement in het breed en het Russisch wordt geëtaleerd? Foei, daar tuinen de kameraden niet in. Per slot van rekening kan de schoonbroer van Osama zijn Afghaanse windhond ook in een Russische CACIB inschrijven. Nee, enkel speciaal geregistreerde organisaties en etablissementen, zoals serieuze hotels, kunnen die uitnodiging uitschrijven op een speciaal document waarop al jouw publieke gegevens netjes zijn uitgetikt.

Naar het Italiaanse reisbureau bellen, faxen, mailen want die zouden dat regelen. Eerste contact loopt op niets uit. De enige persoon die iets anders dan Italiaans spreekt is Giordano en die is er pas morgen. Dat “iets anders” blijkt de volgende namiddag lasagna-engels te zijn. Nee, ze hebben nog nergens bevestiging van en de naam van het hotel zijn ze nu even kwijt. En o ja, die vlucht van Aeroflot op vrijdagnacht gaat niet door. Te lang gewacht en intussen volgeboekt. Als Donderdagnacht ook goed is? Wij: Si Signor, want als je nog langer wacht is ook die volgeboekt en overigens, mag het wat vlug gaan want nu ook de vrijdag wegvalt kunnen we enkel nog op maandag of woensdag naar de ambassade. Everything ok zingt de Romein en je hoort hem van zijn espresso nippen. Enkel onze gegevens doormailen: naam, voornaam, geboortedatum en plaats, paspoortnummers, dag van aankomst/vertrek, enzovoort. Die gaan dan onmiddellijk per fax naar het hotel, waar ze nu even de naam van kwijt zijn dus. Vanuit Moskou worden dan de correcte uitnodigingen verwacht, waarna zij – Rome – die ons zullen doorfaxen. No problem, dixit amici Giordani van het bureau. Eerst zien dan geloven, maar dat hoort Giordani niet meer. Het zal hem worst wezen, vandaag is het leven mooi in Rome en straks gaat hij drie weken lang señorita’s het hoofd zot maken op de brochurestranden van de Dominicaanse Republiek. Zonder visum.

Rond deze tijd krijgt de avonturierziel van de reiziger lichte stuiptrekkingen.

Zaterdagmorgen en wat hebben of weten we, in het achterhoofd de sneer van het reisbureau in Diksmuide dat het ons nooit lukt alles voor elkaar te krijgen tegen de dag van vertrek?

We hebben een reispas, een verzekering, dierenartspapieren en pasfoto’s. Lelijke foto’s. Het is een raadsel hoe beroepsfotografen er en masse in slagen je kop er in viervoud nog slechter te laten uitzien dan je je al voelt op hun draaikruk. Wat we niet hebben is een uitnodiging, een betalingsbewijs, bevestiging van een boeking Brussel-Moskou heen en (liefst) terug, een visum, een naam van een hotel, hoe we van één van de vier Moskouse luchthavens (waar landen we?) met bagage en honden naar het hotel komen en vandaar naar de tentoonstelling die ergens op de oever van een rivier in Moskou doorgaat. Vibratie in strot en darmkanaal. Als je enkel jezelf meezeult is daar geen moer aan. Zolang je niet in een groezelige bananenrepubliek, Iran of de USA verzeild raakt is er grote kans dat je levend en zonder blijvende letsels ooit terugkomt. Maar als je honden bijhebt – bovendien niet van jezelf – zijn twee paar ogen, zes paar handen, één of meerdere radde tongen en een ferme scheut geluk geen luxe.

En trouwens waar zijn die ambassades?

Op zaterdagavond schokken enkele faxen binnen. De Moskouse papieren via Rome. Uitnodiging en voucher. Onleesbaar want Russisch, op de namen en de data na. Opluchting tot Mariette s’avonds opmerkt dat één van de geboortedatums niet klopt. Daar gaan we niet moeilijk over doen. En de naam van het hotel hebben we nu ook. “Mariott”, vijf sterren en op loopafstand van het Rode Plein. Onze Italiaanse opdrachtgever doet zijn reputatie eer aan, maar wat doe je in het centrum van Moskou met twee Boxers die het verschil tussen fluweel en een paardendeken echt niet kennen? Op je tellen passen en niet zeuren.

Er zijn dus twee ambassades, één in Brussel, een andere in Antwerpen. Beide schrijven  visa uit. Het reisbureau had gezegd dat ze in Brussel “iets” vriendelijker zijn. In Antwerpen is er ook wel één attaché die engels spreekt: één. En dat voor de kameraden openingsuren dat zijn wat ze zouden moeten zijn: van 9u30 tot 12u. Om 12u gaat de zaak dicht en als er nog iemand voor je is. Sorry, come back on Wednesday. Verder: dat we beter op tijd komen want er moet aangeschoven worden. Om het advies op te fleuren: je dient je aanvraag in en als alles tot in de details klopt, mag je betalen en twee dagen later terugkomen. Terugkomen? Ja, er is wel een achterpoortje. Een spoedprocedure? Misschien, maar daar moeten we niet op rekenen en het kost ook wel iets meer…

We vertrekken maandagmorgen om half zeven uit Leke.  Naar Antwerpen. Omdat het adres makkelijker te vinden is dan in Brussel. Later zal dat een dikke meevaller blijken te zijn: een nette jongeman zal vertellen dat hoewel hij in Brussel woont, 10 minuten stappen van de ambassade , hij toch naar Antwerpen moet komen. Wat telt is het domicilieadres en voor hem is dat Brugge. En Vlamingen moeten in Antwerpen zijn. (Hola vrienden, niet te vlug van stapel lopen!) Dat staat nergens op hun website maar de ex-kameraden willen het zo. Punt. Waar die uit Eupen of Voeren of één of andere faciliteitengemeente terecht moeten? Niet vragen, krijg je enkel last en maagpijn van. Eerst in Antwerpen zien te raken, dat is dezer dagen een kunst. Verbetering van de weg? Niets van. Volgens mij een rookgordijn: ze graven een gordel rond de stad. Overal camera’s: je komt er niet in of uit, of ze bent gezien. Mijn gok: ze willen zich afscheiden, een aparte staat. Een vooruitgeschoven bolwerk van de Westerse Beschaving versie Antwerpen. Je kunt tenslotte niet eeuwig blijven roepen dat België barst. Het moet – wil je niet van aderverkalking beschuldigd worden – er toch eens van komen, die barst. Aan de Kennedytunnel bijvoorbeeld.

Dik een uur bestuderen we aandachtig autobandprofielen en achterruitstickers. Het werkwoord is niet fileren, maar gefileerd worden. Niet kankeren want direct na de konijnenpijp kunnen we van de ring wegdraaien om ergens in een chique buitenwijk van Antwerpen te belanden. De ambassade bevindt zich in één van de kasten van villa’s die zich genesteld hebben rond een kasteelpark, zeventien hectare. De straten zijn lanen, bomen aan weerszijden, geen aanplantboompjes maar stronken van respectabele leeftijd. Camera’s aan alle huizen en opritten. De representanten van het vroegere arbeidersparadijs gedijen goed in de biotoop van de haute bourgeoisie. Ze hebben het grootste maar lelijkste huis gekozen voor hun diplomatieke bezigheden. Camera’s van poort tot dak, verboden te parkeren voor de ambassade.

Het is goed negen uur en er staat maar één persoon te wachten, de jongeman uit Brussel van daarnet. Wat bazelden ze toch in het reisbureau over wachtrijen? Dit wordt een fluitje van een cent. Tot we aan de poort van de ambassade een bordje in Russisch en Engels lezen: door een technisch defect is de ambassade GESLOTEN. Misschien deze namiddag. Excuus voor het ongemak. Zo, dat verklaart waarom er niemand is, iedereen is al weg. De jongeman belt zijn kantoor op maar kan geen halve dag meer vrij krijgen. Terug naar af, Brussel dus en woensdag nog een halve dag verlof. Moskou is duur. En wij? Wachten, er is geen keus. Het park doorwandelen, het kasteel besnuffelen, wat blikjes, bananen en een krant gaan halen. Een boekje Zweedse puzzels is een prima vervangmiddel voor meditatie of maagzweer. Ondertussen zweven de Roovers en de Bentley’s traag door de lanen. Een Volvo is hier een verdacht voertuig.

Om twee uur zal de ambassade misschien open gaan, om vijf na twaalf gaat de eerste visum zoekende post vatten voor de poort. Tien minuten later zijn er dat al drie. Ingmar gaat in de rij staan. Tegen twee uur zullen daar twaalf wachtenden staan. Elk 20 minuten – als het vlot gaat -, misschien haalt de negende in de rij het nog net. Wie nu nog toekomt, kan het vergeten. Kwart voor twee komen enkele mensen in burger en met aktetas aanbellen. Een portier – type buitensmijter met ervaring, een kleerkast – komt het hek met sleutel openmaken, er wordt druk gesalueerd (in burger?) en achter hen gaat het hek weer op slot.

Het is een droge dag, pas in de namiddag wordt regen verwacht. Enkele wachtenden met ervaring vertellen dat slechts één persoon tegelijkertijd wordt binnengelaten – om veiligheidsredenen – en dat de rest kan blijven aanschuiven: op de stoep. En als het regent, hagelt, sneeuwt of vriest? Dan ook. Eén keer, deze winter toen het hard sneeuwde, zijn enkele wachtenden mogen gaan schuilen onder een afdakje. Nu ja, om het paradijs binnen te treden – of het nu dat van Allah,  Christus of de Arbeidersklasse is – mag een kleine karaktertest en wat geduld niet teveel gevraagd zijn.

De meeste wachtenden zijn een generatie jonger dan ik en voor hen zullen de letters USSR nauwelijks nog iets betekenen. Voor “ons” stonden die voor Stalingrad, het njet en de schoen van Chroetsjov op het spreekgestoelte van de VN, de Sojoez kosmonauten en de turners op de Olympische Spelen, steevast in rood shirt. Hongarije begrepen we niet zo  goed, Solzsjenytsin was een orthodoxe reactionair en pas toen Jan Palach zich in de straten van Praag in de brand stak begon onze frank te vallen. Die viel rap en diep. De echo van die val zindert nog altijd na. Litteken van idealistische hoog en overmoed.

Om maar te zeggen dat het wachten aan de Antwerpse voorpost van Putins imperium om klokslag twee voorbij was. De Russische rambo, model 2004 en dus kaalgeschoren, liet de eerste wachtende met veel sleutelgekletter binnen. Een uur en twee kuitkrampen later was het onze beurt. Zware glazen deuren, camera’s in alle hoeken, een metaaldetector door. Die begon onmiddellijk te janken maar op teken van de kleerkast liepen we gewoon door. Eén smal loket met twee venstertjes en een schuifbakje, als in de post maar kleiner en met dikker glas. Hier dringt geen Sarsmicrobe door. Achter het venster verschijnt een Russische Tom Cruise (versie “the firm”) helemaal in Armanizwart, onbewogen. Hij spreekt een vlekkeloos Oxford engels, zonder enige aarzeling. We schuiven onze netjes gerangschikte documenten door het schuifbakje en hij informeert naar het wanneer, waar en waarom van onze trip en brengt vervolgens de documenten naar een kamer aan de zijkant. Wij kunnen niets zien van wat daarbinnen gebeurt en dringen ondertussen aan op een spoedprocedure. Cruise antwoordt met een blik op de kalender dat dit out of the question is, want helemaal niet dringend – we vertrekken pas donderdagnacht. Jamaar dan moeten we op woensdag terugkeren en nog eens vrijaf nemen (liegen we). Tuttut, hij kan toch geen spoedprocedure opstarten omdat wij geen vrijaf willen nemen. Geen kwestie van willen, maar geen toestemming van de baas (liegen wij verder). Dat dat zijn probleem niet is, stelt Cruise nog altijd zonder stemverheffing. Waarom zou hij ook, hij deelt hier de lakens uit. Van hem hangt de trip af, van niemand anders, dat weet hij. De macht van de bureaucraat. Trouwens, in heel deze Russische tempel is geen kat die Nederlands spreekt (of Frans), een Vlaming die het engels niet beheerst is een vogel voor die afwezige kat.

Wij wachten, ons neerleggend (opstaan!, treitert de kleerkast) bij zijn macht, terwijl hij zonder haast voor een computerscherm gaat zitten en aan iets anders begint. Aan het tweede venstertje verschijnt een pafferig gezicht met hoornbril. Het behoort toe aan een dik vormeloos vrouwspersoon van middelbare leeftijd dat op het venster een getal in nauwelijks verstaanbaar engels spuwt. We zijn de enigen, met achter ons in spreidstand armen op de rug de kleerkast, in het halletje. Pas als ze zwaar steunend op de tablet aan haar kant voor de tweede keer, nu luidsprekerhard het getal spuwt begrijpen we dat ze 230 bedoelt. Wij weten van niets. Ze zucht zwaar, snuift, gaat nog wat doorhangen, haar ogen rollen in hun kassen. Ze begrijpt niet hoe Vlamingen zo dom en lomp kunnen zijn. De kleerkast slentert naar een achterkamertje dat we nog niet hadden gezien en haalt er de verbouwereerde man uit die voor ons aan de beurt was. Hij is nr. 230. Hij geeft het gele papiertje met dat getal aan het manwijf af en die schuift hem zijn afgestempelde reispas toe. Hoe komt hij wel direct aan zijn visum? Wel, ik heb gezegd dat ik niet kon wachten omdat ik zakenvrienden moet gaan ophalen in Schiphol en dat ik niet vanuit Brussel maar vanuit Amsterdam vertrek, morgenvroeg. En Cruise geloofde dat? Ja dus. Ik bekijk hem eens goed. Misschien ziet zijn gezicht er zakelijker uit dan dat van mij. Aan iets anders kan het niet liggen. Of misschien heeft Tsaar Tom direct gezien dat ik in een ver verleden een poster van Trotski op mijn kamer had hangen. Heulen met de vijand, heet dat. Kan zijn. Kan ook zijn dat Tom, om de Vlaamse verveling te verdrijven op zijn vingers speelt: hij wel, hij niet, hij niet, hij wel en hij is gezien.

Onze voorganger wordt onder escorte van de portier buitengeloodst en Cruise komt vanuit een belendende kamer met onze papieren naar het loket. I am sorry, melodiëert hij gladgestreken maar uw papieren zijn niet in orde – hij bedoeld die van Ingmar: teveel fouten. Hoezo teveel fouten? Alles was toch in orde? No no, kijkt u eens hier en hij toont de Officiële uitnodiging van het hotel in Moskou, wijst naar het paspoortnummer. Not correct. Hoezo niet juist? Wel juist, kijk maar en Ingmar toont zijn paspoort. Cruise haalt zijn neus op en schuift het paspoort terug alsof er snot aanplakt: only for Belgium!. Het moet het nummer van het Internationaal reispas zijn! Nee, repliceer ik dom, het reisbureau heeft duidelijk gezegd van de gewone pas! No, I am sorry, your papers are incorrect, we cannot issue a visum for you. En hij wandelt terug naar zijn computer. Zaak afgehandeld. Jamaar, dring ik nog dommer aan, op de aanvraag voor het tweede visum staat ook het gewone paspoortnummer. Hij drentelt terug en kijkt op zijn Cartierhorloge. Yes, maar dat is maar één fout, op het uwe zijn er teveel fouten. Teveel? Yes look, en hij toont opnieuw het formulier: de geboortedatum klopt niet. (Verdomd, Mariette moet solliciteren om bij Cruise te komen werken!). Jamaar hakkel ik, stilaan veel nattigheid voelend, dat is een tikfout van het hotel, kijk maar, er staat 29.07.1977 en het moet 29.09.1977 zijn: een 7 voor een 9, een tikfout dat zie je toch op het paspoort. Yes, misschien een tikfout maar het document is niet correct, I am sorry. Ik sputter, dat is een futiliteit. Nu vindt hij het welletjes, het is bijna mooi zoals het er hautain uitkomt: “You want to argue with me, sir?”. Hij bekijkt me een seconde, zonder verpinken, alsof hij twijfelt: het insect onder zijn schoen doodmaken of het een uitweg laten vinden. Nee, haast ik me – en ik voel dat ik op drijfzand sta – maar ik wil duidelijk maken dat… Hij laat me niet uitspreken en gaat kalm, geconcentreerd – een magnifieke toreador – voor de genadestoot: ” Wilt U het tweede visum of niet mijnheer?“. Ik ben vleugellam, stort neer, geef toe. Ja, wij willen het tweede visum. Hij noemt het bedrag, we betalen. Met de edelmoedigheid van de overwinnaar voegt Cruise er aan toe: u kunt woensdag terugkeren, met de correcte papieren van het hotel en dan kunnen we het visum voor u direct regelen. Direct? Yes, I think so. We moeten in het achterkamertje wachten en ik besef plots dat Cruise hier niet eens plezier aan beleeft. Deze elegante arrogantie is geen spel, er schuilt geen gevoel in, het is simpelweg de taal van de macht. Het is voor hem natuurlijk.

Tien minuten later worden we naar buiten geëscorteerd door de kleerkast die plots heel vriendelijk is en in een gebaren-amerikaans probeert duidelijk te maken dat we woensdag niet in de rij moeten gaan staan. Ik heb het niet door, Ingmar wel: hij heeft twee gele bonnetjes gekregen – nummers 231 en 232, opeenvolgend. Met dat eerste kan hij het tweede visum direct afhalen zonder in de rij te wachten. Normaal moet hij dan opnieuw in de rij gaan staan voor de aanvraag van het eerste. Nu kan hij, de rij overslaand, direct die aanvraag doen. De goodwill van de macht: pruttel niet zo tegen, hou je kalm, je krijgt heus wel wat je wilt – op onze voorwaarden. Ik ben te moe.

Voorbij Gent gaat het stortregenen. Dat had evengoed twee uur eerder in de rij kunnen gebeuren. We hebben geluk, waar maken we ons druk over? Nog maar één probleem: hoe raken we in 24 uur via het Romeinse reisbureau aan nieuwe officiële papieren van het Mariott hotel in Moskou?

Bij thuiskomst is Leke uitgeregend, het leekt. Op het bureau in Italië is Giordano als bij wonder nog aanwezig, hij klettert als de Trevifontein, vrolijk: no problem, nieuwe gegevens doormailen en everything will be ok!

Ja vriend, had dan in het begin gezegd dat je het andere paspoortnummer nodig had. Oh yes, something else, ratelt de Romein, hij zal ook een mail sturen want Aeroflot wil de afmetingen van de Varikennels voor de honden weten, yes? Is dat ook nog niet geregeld? Sure, sure everything ok!  Ja hoor.

In september is het goed leven in de schaduw van het Colloseum. Het is Giordano die ik benijd, niet Cruise.

Ja, s’anderdaags in de avond kwam het nieuwe Mariott-formulier door de fax rollen, op woensdag heeft Ingmar – weliswaar tegen een hoger tarief – beide visa gekregen, de Aeroflottickets zijn in orde gekomen, Ingmar en Vicky zijn donderdagnacht naar Moskou gevlogen met Cayetano en Coral en ze zijn zelfs zonder brokken terug in Zaventem geland. Maar dat terugkeren is ook niet zonder slag of stoot gebeurd – maar dat verhaal zal hij u zelf wel vertellen.

En O ja: Coral werd in Moskou, Russisch Jahressiegerin, Russische Clubkampioene en Beste van het ras. De keurmeesteres vond het enkel jammer dat Brahms er niet was…

Ingmar Sioen