SANNE'S FAMILIE GESCHIEDENIS

Op 21 februari 1994 werd Sanne geboren. Het was een koude donkere dag aan het eind van de winter. Sanne was een mooie, mollige en levendige pup in een nestje van zeven. Haar ouders waren zorgvuldig gekozen. Zoals altijd als er een goed teefje uit een goeie combinatie wordt geboren zijn de verwachtingen van de fokker groot. Dat was ook het geval bij Sanne. Tussen pup en volwassenen hond liggen vele wolfijzers en schietgeweren. Ook dat weet iedere goede fokker.

 

Sanne van Sapho’s Hoeve

Ch. Carlo v. st. Barbara

Ch. Jerom van de Hazenberg

Rela v. st. Barbara

Maybe van Sapho’s Hoeve

Ch. Bandolero

I’Tessa del Trinitad

 

Sanne’s moeder – Maybe van Sapho’s Hoeve – kwam uit een gele combinatie. Maybe’s moeder was een typische dochter van “Fred van de Hazenberg, wellicht de beste vererver in de Belgische boxergeschiedenis. Vooral dan via zijn dochters. De vader van Maybe was een Nederlandse telg uit de Casper-traditie: Bandolero. Een zeer strak gelijnde gele reu met volmaakte toplijn, een expressief droog hoofd en een vurig temperament. Erg geapprecieerd  is Bandolero in zijn thuisland nooit geweest, ook al werd hij Tophond van het Jaar en Atiboxwinnaar in Lyon. Of misschien juist daarom. In België waren we de enigen die hem consequent ingezet hebben. Onder andere Maybe was daar het resultaat van. Zelf was ze net als haar vader strak belijnd en temperamentvol. Donkere ogen en gitzwart masker gaven haar een streng uiterlijk. Toen Bandolero enkele jaren later stierf bleven zijn fokkers/eigenaars, de familie Van Os, zonder een dochter van hem achter. Maybe was toen 3 jaar. Omdat ze zoveel trekken van haar vader mee had viel ze direct in de smaak van mevrouw Van Os. We maakten een fokovereenkomst.

Haar eerste nestje bestond uit een klassieke terugfok op Bandolero via een kleinzoon van hem die in Finland verbleef: lladro van het slaghek. Eén teefje uit dat nest – Suus – ging naar de jonge Nederlandse kennel van José deWit – van Alkaios -waar ze één van de drie basisteven  werd. Een ander teefje bleef bij ons: Sara. Opnieuw een strakke gele teef waarvan de pikzwarte ogen gensters sloegen. In tegenstelling tot haar zus in Nederland zou Sara – hoewel ze duidelijk de mooiste van het gezelschap was – nooit een rol spelen in de uitbouw van deze lijn. Haar temperament was iets te hard en ze was net iets te zenuwachtig om een echt goede boxermoeder te zijn. Je kunt het jammer vinden, maar mooi zijn is wel noodzakelijk maar niet voldoende om een goede fokteef te worden.

Voor het tweede nestje werd lang heen en weer gepalaverd. In die jaren gebruikten we een ook al ondergewaardeerde Duitse reu – Carlo von Sankt Barbara. Carlo was een grote forse gele reu. Hij had zeker niet de strakke lijnen van Bandolero. Wat hij wel had was een typisch hoofd met die iets kortere neusrug en die net iets hogere welving in het voorhoofd dat we toen zochten. Carlo werd wel Duits kampioen maar hij was niet die spetter in de ring waar iedereen van achterover viel. Uiteindelijk werd het toch Carlo en uit dat nestje – een flauwe lijnteelt op Fred – werd Sanne geboren: het winterkind dat de Bandolero-traditie in de kennel zou verder zetten. Dat wisten we toen nog niet, nu – drie generaties verder – weten we dat wel.

Sanne groeide uit tot een aantrekkelijke mix van de eigenschappen van Bandolero en Carlo. Hoewel zowel haar moeder, haar vader, haar grootvaders en zelfs haar halfzussen uit het eerste nest een hard temperament hadden, was Sanne in de eerste plaats een vriendelijke, aanhankelijke en speelse teef. Door die speelsheid werd haar showcarrière na de jeugdklassen afgebroken. Enkele keren werd ze beste jeugdteef, onder andere op een Landesgruppenzuchshau in Bielefeld. In de jeugdklassen ziet men speelsheid graag door de vingers als de kwaliteit maar goed is. Dat verandert in de “volwassen” klassen. Daar wordt ook van een hond verlangd dat hij zich ernstig met zijn zaak bezig houdt. Sanne bleef het allemaal prettig en speels vinden. Zo was ze nu eenmaal. Daarmee kwam een einde aan een veelbelovende showcarrière.

Er bestaan belangrijker zaken dan shows. In de ogen van een fokker is nageslacht daarvan de hoogste. Daarin zou Sanne uitblinken. Ze werd een uitstekende moeder. Vooral twee combinaties zouden belangrijk blijken.

 

Ulana van Sapho’s Hoeve

Ch.Plato van de Hazenberg

Athos de l’Enfert Vert

Lady van ‘t woutershof

Sanne van Sapho’s Hoeve

Ch. Carlo v. st. Barbara

Maybe van Sapho’s Hoeve

 

De combinatie met Plato van de Hazenberg was een flauwe lijnteelt op de Jerom-Fred achtergrond.

Van grotere waarde was de inbreng van Nederlands ‘bloed’ via de moederlijn van Plato. Tegelijkertijd werd langs diens vaderzijde zowel de Duitse Xanthos vom Bereler Ries-lijn en de franse Perry du chemin Fleury-lijn ingebracht. Het was een combinatie die enkele van de best verervende Europese lijnen samenbrengt. Meestal lukt dat niet en krijg je een allegaartje van eigenschappen die elk op zichzelf goed of slecht kunnen zijn, maar in het totaalbeeld totaal niet op elkaar zijn afgestemd. Dit keer lukte het wel. In dat nest werden Ulan en Ulana geboren. De eerste, een grote gele reu met een heel mooi hoofd verhuisde al snel naar een jonge Nederlandse kennel: Di Noi Vincere. Ulana bleef in de kennel. Ulana, opnieuw een gele teef met zwart masker en donkere ogen was zwaarder van botwerk en vierkanter van bouw dan haar moeder. Haar hoofd was wat je kon hopen te halen uit een Carlo-Plato verbinding: een volle diepe snuit, hoog voorhoofd, mooi geplaatste ronde ogen, goeie kinwelving, goed gebit, volle lippen en weinig bakken. Haar voorhand en polsen konden vaster geweest zijn: ook dat behoorde tot de Carlo-Plato invloed. In Ulana toonde de Nederlandse achtergrond zich nauwelijks – bij haar broer was dat veel meer het geval. Op Ulana kom ik direct terug.

De tweede combinatie die belangrijk was uit het oogpunt van fokbeleid was deze met de gestroomde Nederlandse Atiboxsieger Franklin-Django van de Matenhof. Het was Sanne’s voorlaatste nestje. Franklin-Django was geboren in de Nederlandse kennel van de familie Krop, Van de Matenhof. Django liep het Nederlandse circuit van tentoonstellingen af, steeds met een uitmuntende vermelding maar zonder hoge ooien te gooien. Tot Ingmar hem toevallig zag en meteen verkocht was. Met de fokkers-eigenaars werd een afspraak gemaakt. In de volgende maanden kwam Django onder de hoede van Ingmar. Hij leidde hem op tot IPO 1 en bracht hem voor op belangrijke tentoonstellingen. Het verhaal van deze reu breng ik later wel eens maar het resultaat was dat Django twee jaar later Belgisch, Duits en Internationaal kampioen was. Daar bovenop werd hij Jahressieger in Polen en Tsjechië plus Atiboxsieger in 2000, te Porto.  Tophonden vangen veel wind en dat was met Django niet anders. Jaloersheid is een steen waarover fokkers wel eens vaker willen struikelen.

Ulan van Sapho’s Hoeve

Hoewel Django een op en top Nederlandse reu was, was hij ook een kleinzoon van Plato. Beide honden hadden meer gemeen dan hun fokkers en/of eigenaars wilden toegeven. Het waren beide grote forse reuen met een uitstekend botwerk. Beide hadden ze een volle diepe snuitpartij, een breed gebit, een goed gebogen onderkin en een mooi welvend voorhoofd. Beide hadden ze een droog hoofd met weinig of geen bakken. Django was iets korter in neusrug en Plato’s ogen waren een tint donkerder. In bouw hadden ze ook dezelfde minpuntjes. Het grote verschil stak in hun karakter en uitstraling. Plato was introvert en had niet zoveel op met buitenstaanders. Django had een open exuberant karakter, de wereld was er voor hem, net als de mensen rondom hem. Ze konden zijn vriend worden, nooit zijn meester. Als hen dat niet beviel, waren ze lucht. Het leven was te mooi. Django was een reu die van licht, zon en aandacht genoot. Als hij ergens verscheen – zeker in een showring- dan straalde hij: je moest naar hem kijken, of je dat nu wilde of niet. En hij genoot.

Yumyum van sapho’s Hoeve

Ch. Franklin-Django van de Matenhof

Kevin-Mick van Marvibox

Cheryl van de Matenhof

Sanne van Sapho’s Hoeve

Ch. Bandolero

Maybe van Sapho’s Hoeve

 

 

 

 

 

Niet verwonderlijk dat hij in combinatie met Sanne pups bracht die erg levenslustig waren. De gele Yumyum die in de kennel bleef is er één van. De gestroomde YingYang die naar de Duitse “Vom Hause Romeo” kennel vertrok een ander. “Yummie” is op dit ogenblik één van de teven in de kennel die de fakkel moeten doorgeven. Dat is ook met haar gestroomde zus in Duitsland zo maar haar eigenaars hebben er eerst een tentoonstellingsronde afgewerkt die resulteerde in de titel Bundesjugendsiegerin. Het was de voorlaatste Duitse titel – Valentino was de laatste: hij werd in 2002 duits kampioen – die een “van Sapho’s Hoeve” boxer zou behalen. Sedertdien zijn we met gecoupeerde boxers niet langer welkom in Duitsland.

Atiboxsieger

Franklin Django van de Matenhof

Yummie is één tak die Sanne’s erfenis zal doorgeven. Ulana was de andere en dat heeft ze met verve gedaan. Ook zij werd een goede moeder. Net als bij haar moeder werden bij haar twee combinaties zeer waardevol voor de toekomst.

De eerste daarvan was met Turio van Sapho’s Hoeve. Turio is een grote gele reu met veel massa, een goed botwerk een goede toplijn en een hoofd uit de beste Carlo-traditie. Carlo is dan ook zijn vader. Hoe zijn moeder – de Tsjechische Elisa Oregon – bij ons terecht is gekomen is een andere verhaal. Hier volstaat het te weten dat zij in Turio de grovere lijnen van haar Carlo verfijnd heeft. Turio is, samen met Roy, de boxer uit onze kennel die het meest gewonnen heeft. Ook voor hun verhalen zal de lezer geduld moeten wat  opbrengen Sanne’s verhaal staat hier voorop.

 

Xarlett

Xientje

Xanto

Van Sapho’s Hoeve

Ch. Turio van Sapho’s Hoeve

Ch. Carlo v.st.Barbara

Elisa Oregeon

Ulana van Sapho’s Hoeve

Ch. Plato van de Hazenberg

Sanne van Sapho’s Hoeve

 

 

 

 

 

Bekijk de opeenvolgende reuen die via de moederlijn zijn gebruikt. Startend van Fred van de Hazenberg over Bandolero naar Carlo von Sankt Barbara en Plato van de Hazenberg.

 Dan is de keuze om Turio als volgende stap in te zetten duidelijk: het is grosso modo hetzelfde type boxer. Toch waren er twee grote vraagtekens bij de combinatie Ulana-Turio. Eén: Ulana was een kleindochter en Turio een directe zoon van Carlo.

Dat is één schema van klassieke lijnteelt. Daarbij krijg je zowel de goede als de ongewenste eigenschappen (waarvan je sommige vooraf niet kan kennen) versterkt terug. Wat we in dit geval wilden vermijden was een doorbraak van de grovere trekken van Carlo. En dat sloot aan bij vraag twee: hoe zal de grotendeels onbekende factor van Turio’s Tsjechische moeder doorkomen? Het was een beredeneerde gok dat het “fijnere werk” zich zou handhaven. Dat bleek ook grotendeels te kloppen. Uit deze combinatie werden drie pups geboren die belangrijk zouden worden. Aan de kant van de reutjes was er Xanto. Hij zou onder de bezielde leiding van zijn eigenaar Henk DeproostLuxemburgs en pools Kampioen zou worden. Bij de teefjes waren er Xarlett en Xientje. Beide hadden inderdaad fijnere trekken dan hun moeder, Ulana. Anderzijds was de structuur van het hoofd intact gebleven: volle snuiten, gewelfde schedel zonder bakken. Xientje verhuisde naar de Spaanse kennel Villa Astur terwijl Xarlett, in samenwerking met haar eigenares twee nestjes zou hebben.

Eerst bekijken we nog de tweede combinatie van Ulana. En dat was met dezelfde reu die ook in combinatie met haar moeder, Sanne, goede pups gaf: Franklin Django van de Matenhof.

Turio van Sapho’s Hoeve

 

Yaws

Yessica

Van Sapho’s Hoeve

Ch. Franklin-Django van de Matenhof

Kevin-Mick van Marvibox

Cheryl van de Matenhof

Ulana van Sapho’s Hoeve

Ch. Plato van de Hazenberg

Sanne van Sapho’s Hoeve

 

 

 

 

 

Doordat Ulana een dochter en Django een kleinzoon van Plato waren – weer dezelfde klassieke combinatie – viel te verwachten dat de pups grosso modo van hetzelfde type zouden zijn als deze met Turio, maar wellicht iets zwaarder in botwerk en iets korter in neusrug. Dat was ook zo. Het was het nest waarin Ingmar de reu vond die hij zelf wilde: Yaws van Sapho’s Hoeve. Een goed middelgrote reu, geel, zwaar botwerk met een geweldig expressief hoofd.  Twee jaar later stond  Yaws aan de vooravond van een internationale carrière – hij had net zijn IPO1 en zijn eerste franse CACIB gewonnen – toen, door de speling van het lot, uit het zuiden van Spanje een voorstel kwam. Het soort voorstel dat slechts aan de besten is voorbehouden.

Dat was een dilemma. Eindelijk heb je de reu gefokt die je zelf zoekt, je hebt hem  met succes door alle test geloodst, je hebt hem net klaar voor een carrière en – vooral – je hebt er een vriend aan. Dan komt het aanbod. En je staat pats met je rug tegen de muur.  Wat je ook doet, het zal nooit helemaal goed zijn. Hier kun je beslissen als particulier of je kunt beslissen als fokker. Dat laatste vraagt om je gevoelens te negeren, enkel te beslissen op basis van de mogelijkheden die de hond worden geboden en het mogelijke belang daarvan voor het ras. Je weet dat je verder geen controle meer zult hebben. Om de één of andere reden waar ik nog altijd niet achter ben gekomen krijgen onze honden altijd meer kansen en meer waardering in het buitenland. Geen enkele van onze zelfgefokte reuen heeft in België – buiten onze kennel – ooit meer dan vijf of zes dekkingen gedaan. Dat is verbluffend weinig als je ziet wat voor middelmatige reuen wel worden ingezet, maar het is nu eenmaal zo. In Spanje – met zijn kwaliteiten en met zijn achtergrond kon Yaws wèl van belang zijn in de fok. Een showcarrière – hoe succesvol en spetterend ook – is mooi in persoonlijk opzicht, maar blijft waardeloos – in de ogen van een fokker – als er geen of te weinig kans is die kwaliteiten naar het nageslacht over te brengen.

Ingmar nam een beslissing als fokker. Zo bracht hij zelf Yaws naar Jerez de la Frontera in de kennel van José Olmo – Villa de Colle. Op dit ogenblik hebben kinderen van  Yaws al hun jeugdklassen gewonnen en werd Yaws zelf al twee keer gekozen als Beste Voortteler. Uit Sanne’s perspectief is dat niet mis: in het groene Galicië zorgt Xientje ( een kleindochter) voor de verspreiding van haar genen terwijl Yaws ( een kleinzoon) dat in het warme Andalucië doet.

In het nest van Ulana en Django was er niet enkel Yaws, er was ook zijn gestroomde zusYessika. In  2002 zorgde Yessika voor de voorlopig jongste telgen uit Sanne’s dynastie: Bonny en Brahms. Yessika zelf is een vrij donker gestroomde teef met hetzelfde typische hoofd als haar broer en haar beide ouders. Ook zij heeft een sterk botwerk en ook zij heeft dat ene sluipende minpuntje: ze kon een iets langere opperarm hebben. De keuze van de reu is daardoor beïnvloed. Die reu moest een correcte opperarm hebben, en ook zijn ouders moesten dat hebben. Daarnaast mocht hij niet te zwaar zijn en moest hij de sterke punten van Yessika – vooral in het hoofd – kunnen behouden. Zippo del Trinitad, een middelgrote vierkante gele reu met een zeer fijn besneden hoofd was dan ook geen moeilijke keuze. Al zeker niet als men weet dat Zippo’s vader Nick del Nettuno is. Nick, een Italiaanse reu, – in het bezit van de voorzitter van de Portugese boxerclub, José Eduardo Ramos – heeft een vrijwel perfecte bouw, sterk gelijkend op die van Bandolero. Dat is ook niet zo vreemd want Nick heeft een Nederlandse moeder die gelijksoortig bloed voert als Bandolero. En zo kun je minstens één cirkel rond noemen. Bonny en Brahms zijn dus  achterkleinkinderen van Sanne, maar ze zijn niet de enigen.

Daarom keer ik terug naar Ulana en de pups uit haar eerste nest met Turio. Zoals gezegd was Xientje naar Galicië verhuisd en konden we met Xarlett twee nestjes fokken. Xarlett  is een vierkante, gele teef met een goed botwerk en goede toplijn. Haar hoofd is zeer mooi besneden, om het met een staande engelse uitdrukking te zeggen: “as good as they come”. Op dit ogenblik wacht ze op de bevestiging van haar titel van Belgisch Kampioene.  Als eerste partner voor haar kozen we opnieuw voor Franklin-Django.

 

ZZTop

van sapho’s Hoeve

Ch. Franklin-Django

van de Matenhof

Kevin-Mick van Marvibox

Cheryl van de Matenhof

Ch.Xarlett van Sapho’s Hoeve

Ch.Turio van Sapho’s Hoeve

Ulana van Sapho’s Hoeve

 

 

 

Dat leverde aan moederszijde de vaderlijn: Fred-Bandolero-Plato-Turio en Django. Xarlett en Django hadden dezelfde pluspunten. De verwachting is dan ook dat je die verstevigt. ZZTop, een geel teefje uit dat nestje voldeed aan die verwachting. Ze vertrok naar Frankrijk om daar als basisteef van de nieuwe kennel Du Pont-à-Balque van Robin Leroy uit te groeien. Op meer dan één show werd ze beste (jeugd)teef. Een voorlopige kroon op haar nog jonge carrière was de titel van Beste Puppy op de Atiboxtentoonstelling. Op dit ogenblik is ZZTop in verwachting van haar eerste nestje naar Zippo del Trinitad. Als alles goed verloopt worden dit de eerste achterachterkleinkinderen van Sanne! De combinatie van Xarlett en Django was uniek. Django fungeerde hier als vader voor drie generaties. Eerst met Sanne, dan met Ulana (haar dochter) en vervolgens met Xarlett (haar kleindochter in rechte lijn).

Een klein jaar later stonden we voor de vraag welke reu het geschiktst zou zijn voor Xarlett’s tweede en laatste nestje. De keuze viel op de jonge Franse topreu die Ingmar had getraind: Périco du Val d’Europe. Een goed middelgrote, gestroomde reu met zeer veel elegantie en een prachtig hoofd.

Xarlett van Sapho’s Hoeve

 

Amore

 van Sapho’s Hoeve

Ch. Périco du Val d’Europe

Ch. Ibsen von der Sembacher Flür

Olinda dei Cavalieri del montferratto

Ch.Xarlett van Sapho’s Hoeve

Ch.Turio van Sapho’s Hoeve

Ulana van Sapho’s Hoeve

 

Périco droeg het bloed van twee succesvolle lijnen. Aan vaderszijde het Xanthos-Athos bloed geconcentreerd in Ibsen von der Sembacher Flür. Aan moederszijde de gecombineerde Italiaanse lijn “del Col dell’Infinito – dei Cavalieri di Monferratto” . In deze combinatielijn zijn de beste Duitse verervers bijeengebracht: Xanthos vom Bereler RiesMirco vom Turmblick en Hoss von der Goldquelle. De drie erfgenamen van Carlino von Nassau Oranien.Met Périco bevestigde Xarlett opnieuw haar kwaliteiten als moeder. In het nestje zat een gestroomd teefje met een hoofd waarvan een boxerfokker droomt. Amore werd ze gedoopt. Ze ontwikkelde zich eerst heel schriel. Pas na de leeftijd van twaalf maand begon ze zich volop te ontplooien. Nu is ze één van de jongste teefjes van de kennel, een achterkleindochter van Sanne. Bijna klaar om de kwaliteiten die ze van haar overgrootmoeder meekreeg, een stap verder te dragen.

We zijn lente 2003. Sanne ziet er nog steeds uit als … Sanne. Wat zilver in het masker wat rustiger. Genietend van een huiselijk leven dat ze meer dan verdiend heeft. Ze kijkt aan tegen drie en binnenkort vier generaties van boxers die in rechte lijn van haar afstammen. Als de eerste Spaanse dochter van Yaws in de herfst wordt gedekt komt daar een vijfde generatie bij.

Niet veel teven presteren dit. Niet in een kennel en zelfs niet binnen een ras.

Sanne kan dan ook met recht en reden een hoeksteen van Sapho’s Hoeve genoemd worden. Dat ze daarbij op rijpere leeftijd het huis van de familie X opfleurt is niet enkel bewijs van haar eigen kwaliteiten, maar ook van die van haar ras – de Boxer.  

Johan Sioen, maart 2003